|
|
Emanuel Swedenborg leefde van 1688 tot 1772. Hij werd geboren in Stockholm als zoon van Jesper Swedberg, die hofprediker was en later Bisschop in Skara van de Zweedse (Lutherse) Kerk werd. Na verheffing in de adelstand werd de naam van de familie veranderd in Swedenborg. Emanuel Swedenborg studeerde aan de Universiteit van Upsala, en breidde daarna zijn wetenschappelijke kennis uit door reizen naar Engeland, Nederland, Duitsland, Frankrijk en Italië, waar hij in contact kwam met de grootste geleerden van die tijd. Hijzelf wordt trouwens ook tot de grootste geleerden gerekend, en dit op vele terreinen van weten schap. Hij schreef een groot aantal werken op het gebied van de wis kunde, de geologie, de scheikunde, de natuurkunde en de sterrenkunde, voorts op dat van de anatomie, fysiologie en ook van de filosofie. In zijn boeken komen enige belangrijke nieuwe theorieën voor, die eerst veel later door de wetenschap als juist werden erkend, o.a. die betreffende de atoomleer. Ook beval Swedenborg nieuwe werkwijzen op technisch gebied aan. De regering van zijn land benoemde hem tot lid (Assessor) van het Departement der Mijnen, in welke functie hij praktische arbeid verrichtte op bestuurlijk en technisch gebied. Ook was hij lid van het Zweedse parlement, aan de werkzaamheden waarvan hij actief deelnam, en waarbij hij zich ondermeer beijverde voor de gezondmaking der financiën. Hoe groot het belang van Swedenborg ook was voor de wetenschap en voor het welzijn van Zweden, toch was zijn latere werk van nog grotere betekenis, en hijzelf erkende dat zijn gehele studie van de aardse weten schappen slechts had gediend als voorbereiding voor een nog belang rijker taak. In een brief, die hij in 1769 zond aan een vriend, een Engels geestelijke, en waarin hij op diens verzoek bijzonderheden over zijn levensloop verstrekt, schrijft hij:
Om zich geheel aan de verheven zending te kunnen wijden waarover Swedenborg in deze brief schrijft, wendde hij zich na 1743 van de beoefening der wetenschappen af. In zijn verdere leven heeft hij uitsluitend nog de daar genoemde theologische boeken geschreven. In deze boeken is bevat de Leer voor de Nieuwe Kerk, die met het Nieuwe Jeruzalem in de Openbaring van Johannes wordt bedoeld, welke Leer ook in overeenstemming is met de inwendige zin van het Oude en het Nieuwe Testament. Het fundament van die Leer is, dat God niet bestaat in drie Personen, maar dat God Eén is in Wezen en in Persoon, in Wie de Goddelijke Drievuldigheid is, en dat de Heer God Zaligmaker Jezus Christus die God is.
Digitale uitgave - Swedenborg Boekhuis 2006.
|
|